Dinsdag 15 Mei 2018 – Aigues-Mortes en Saintes-Maries-de-la-Mer

15 mei 2018 - Saintes-maries-de-la-mer, Frankrijk

Hoi allemaal.

‘s Morgens worden we wakker op de camperplek dichtbij Aigues-Mortes. We zien de prachtig ommuurde stad al liggen vanuit de camper. Er staan tientallen andere campers om ons heen. Rond de camperplek liggen visvijvers. Je betaalt hier voor 24 uur vissen en dan mag je er gratis staan met de camper. Zal wel iets met de vergunning van de verhuurder te maken hebben.

We pakken weer in, maken de tanks vol en leeg en rijden naar Aigues-Mortes. Net buiten de muren van de stad vinden we een parkeerplek voor de camper.

Je waant je weer terug in de middeleeuwen in deze prachtige stad. We bekijken de stadsmuren en de kerk. En slenteren wat door de straatjes. Er zijn veel winkeltjes met leuke kleding voor Thea.

Wanneer we uitgekeken zijn rijden we verder door de prachtige natuur van de Camargue. We zien kuddes wilde paarden en flamingo’s. Ja, de plaatselijke VVV doet er wat aan om de toerist te bekoren!

We komen uit in Saintes-Maries-de-la-Mer. Het blijkt niet mogelijk om hier een camperplek te vinden. Alle plekken zijn ingenomen door zigeuners. Die zijn hier voor hun jaarlijkse bedevaart naar de zwarte Maria (Sara). Buiten de stad vinden we een camperplek aan zee. Ook niet slecht. Direct na aankomst lopen we naar Saintes-Maries-de-la-Mer. Daar bezoeken we eerst een antiekmarktje. En daarna de kerk met de drie Maria’s. Indrukwekkend om te zien.

We lopen nog wat rond in het dorpje. Erg toeristisch. Ieder winkeltje verkoopt zwembanden, ansichtkaarten en gekleurd porselein. Thea wordt een paar keer door opdringerige “dames” lastiggevallen, die wat willen verkopen. Die “dames” zijn zo opdringerig, dat Thea er agressief van wordt en ze bijt van zich af en roept boos: “NON NON”

We wandelen terug naar de camper. Thea gaat via het strand met blote voeten banjerend door het zeewater, neust nog wat rond op het strand en komt terug met gevonden voorwerpen.

En ‘s avonds weer gezellig in de camper!

Liefs,

Thea en Harry

Camargue (gebied)

De Camargue is een moerasgebied in de Zuid-Franse Rhônedelta (departement Bouches-du-Rhône). Het ligt aan de Middellandse Zee en beslaat de hele Rhônedelta. Toeristisch gezien is het gebied vooral bekend vanwege de in het wild levende grijswitte Camargue paarden, de zwarte stieren en de roze flamingo's. Het is een vlak en zeer waterrijk gebied met veel meren en lagunen, moeras- en grasland, duin- en bosgebieden. Het is tevens belangrijk voor de winning van zout, de rijstteelt en de wijnbouw.

In 1970 verkreeg het gebied de status van regionaal natuurpark.

De Grande (grote) Camargue is 750 km². Het wordt ook wel beschreven als een eiland, omdat het van het vasteland is gescheiden door de twee vertakkingen van de Rhône, die vanuit Arles naar de zee lopen. De oostelijke vertakking (Grand Rhône) mondt uit in de zee bij Salin-de-Giraud en de westelijke vertakking (Petit Rhône) bij Saintes-Maries-de-la-Mer. Deze twee plaatsjes zijn de enige nederzettingen in de Grande Camargue, met in totaal 7.436 (2003) inwoners.

De Petite (kleine) Camargue, ofwel Camargue Gardoise, ligt ten westen van de Petit Rhône.

Natuur en mens

De invloed van het water

Het aanzien van de Camargue is door de tijd heen voortdurend veranderd. Eeuwenlange sedimentatie en de invloed van zowel zoet water van de rivier als zout water van de zee door de eb- en vloedwerking gaven het gebied geleidelijk aan zijn eigen geofysisch karakter. Mensen die gedeelten van het land bebouwden en bewerkten zagen hun oogsten vaak door overstroming verdrinken. Voor de bevolking was het niet eenvoudig zich van voldoende voedsel te voorzien.

Waterbeheersing

Pas tegen het eind van de 19e eeuw was de strijd tegen het water omgebogen in het voordeel van de mens, zodat er meer land bebouwd kon worden. In 1859 werd de eerste zeedijk aangelegd, die de invloed van de getijdenwerking inperkte. In 1869 werden de Rhône-oevers ingedamd, waardoor het aantal overstromingen sterk terugliep. Nu konden de bewoners van de Camargue wijngaarden aanleggen, geïrrigeerd met zoet water. Na de Tweede Wereldoorlog begon men met intensieve rijstteelt. Aangemoedigd door het succes van hun inspanningen legde men meer irrigatiekanalen aan om meer land te kunnen ontzilten. Maar voor het goed functioneren van deze kanalen moest men de loop van het water beter in de hand kunnen houden, dus verbeterde men geleidelijk aan de waterbeheersing. Hierdoor kon men ook de gevolgen van droogte en smeltwatervloeden beter in de hand houden en de oogsten op de intussen 20.500 ha bebouwd land veilig stellen.

Meer beheersing, minder 'wild'

Met deze successen kwamen ook nieuwe problemen: de Camargue werd door dit netwerk van dammen en dijken min of meer afgesneden van de natuurlijke, periodieke instroming van zoet en zout water. Dit dreigde zowel de landschappelijke eigenheid als de flora en fauna van het gebied aan te tasten. Daarom werd een strikter reguleringssysteem ontworpen en aangelegd, met pompgemalen, irrigatienetwerken, een afwateringssysteem en een fijnmazig netwerk van kanalen en sloten. Gevolg was wel dat de Camargue een deel van de vermaarde 'wildheid' inleverde. Dat geldt trouwens ook voor de eens zo wilde paarden. De meeste hebben nu een eigenaar. 's Nachts leven ze inderdaad nog in het wild, maar 's morgens worden ze opgehaald, zodat de toeristen een ritje kunnen maken en de folklore van de streek in stand kan worden gehouden.

Biodiversiteit en ecosysteem

Het waterland

Omdat een gebied als de Camargue met zijn fragiele ecosysteem in Europa zeer zeldzaam is wordt het zorgvuldig beschermd. De biologische diversiteit is enorm, een gevolg van de combinatie en werking van zowel zoet als zout water in drassig land, doorspekt met meren en ondiepe moerassen (20-80 cm). Het aanzien van de Camargue wordt mede bepaald door de invloed van het mediterrane klimaat. In de zomer valt een gedeelte van het land droog; de meren worden aanzienlijk kleiner.

De flamingo

Het embleem van de Camargue is de (gewone) flamingo (Phoenicopterus roseus). Het gebied is de enige plek in Frankrijk en een van de weinige plaatsen rond de Middellandse Zee waar ze te vinden zijn. Het aantal wordt geschat op maximaal 20.000 paartjes; ze leven verspreid in groepen en staan onder bescherming. Plankton, dat ze met hun bek uit het water kunnen zeven, is hun voornaamste voedselbron. De flamingo's gebruiken modder om nesten te bouwen.

Behalve de flamingo's huizen in het drassige merengebied vele vogelsoorten, zowel trekvogels als overwinteraars. Zilverreigers, de blauwe reiger, de wilde eend, de blauwe kiekendief en kwikstaarten komen er veel voor.

De zoutvlakten en zoutwinning

Op de zoutige vlakten, salinas, tiert de zeekraal welig, een belangrijke voedingsbron voor de wilde stieren en paarden. In de winter overstroomt de vlakte, in de zomer droogt het uit tot de grond barst, maar in de lente is het een ideaal waterland voor moeras- en watervogels als de grutto, de oeverloper en de (zwarte) steltloper. Ook flamingo's doen zich tegoed aan het beschikbare voedsel. In vroegere tijden werden de zeekraal en de zoutkristallen verast voor het maken van zeep en glas, maar tegen het eind van de 19e eeuw werd plantaardige soda vervangen door industriële soda (ook gewonnen uit zout). Sinds de opkomst van de chemische industrie is zoutwinning (natrium- en chloorzouten) een van de belangrijkste commerciële activiteiten in de Camargue. Zoutwingebieden zijn onder meer de moerassen en kunstmatige lagunes van Salin-de-Giraud. De totale oppervlakte van zoutwingebieden in de Camargue was in 2003 ruim 14.000 ha, door het jaar heen gemiddeld 11.000 ha. Eén miljoen kubieke meter zout wordt jaarlijks na concentratie en droging uit de bassins gewonnen; daarmee is het het grootste zoutwingebied van Europa. Door de grote hoeveelheid zout krijgt het water in deze zoutvlakten mooie kleuren zoals roze of soms rood.

Het bosland

In het ecosysteem van de Camargue spelen de kleine bosachtige gebiedjes langs de Rhône en bij de voormalige duinen ten zuiden van Vaccarès een belangrijke rol. Dit geldt met name voor de talrijke zoogdieren, zoals diverse knaagdiersoorten, vossen en bevers, en ook voor insecten, die een belangrijke voedingsbron vormen voor nestelende vogels.

De kust

De zeedijk langs de kust is ongeveer twintig kilometer lang en niet toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer. Langs de hele kust leven grote aantallen van de stern, de kluut, verschillende soorten zeemeeuwen en plevieren. In het westen bevindt zich de Gacholle vuurtoren. Het zand van de duinen wordt op zijn plaats gehouden door genivelles, kastanjehouten palissaden.

Étang de Vaccarès

In 1927 werd een watergebied ter grootte van 13.117 ha van Étang de Vaccarèstot aan de zee officieel bestempeld tot beschermd natuurgebied. Het reservoir Étang de Vaccarès bevat ruim zesduizend hectare zoet en brak water en is zeer belangrijk voor het totale waterbeheersysteem van de Camargue. Het water is minder dan twee meter diep, waardoor de reinigende werking van zonlicht en wind veel effect hebben. Het reservoir verwerkt jaarlijks vijftig miljoen kubieke meter water van de omliggende rijstvelden, waardoor een deel van het verlies aan zoet water uit de Rhône (sinds de aanleg van dijken) wordt gecompenseerd. Er leven behalve de roze flamingo's meerkoeten, eenden, futen, sternen, zeemeeuwen en vele andere watervogels.

Toeristische activiteiten

Toeristen kunnen in de Camargue onder meer paardrijden, winkelen en niet-bloedige stierengevechten, de zogenaamde Course Camarguaise, zien in de arena's van Saintes-Maries-de-la-Mer en Mauguio, rondvaarten maken, wandelen, vogelen, de stranden en strandjes bezoeken of het antieke theater van Arles bezichtigen. Ook Nîmes met zijn vele monumenten uit de Romeinse tijd ligt binnen bereik. Een goede manier om de Camargue te bezoeken is fietsend, waarbij men wel rekening moet houden met grote zwermen muggen.

Aigues-Mortes

Aigues-Mortes (Letterlijk vertaald: 'dode wateren') is een zwaar versterkte vestingstad met diverse stadspoorten en torens in het zuiden van Frankrijk, in het departement Gard. De inwoners worden Aigues-Mortais genoemd.

Geschiedenis

De stad is in de 13e eeuw gebouwd als uitvalsbasis voor de kruistochten van de Franse koning, die liever niet in een vreemde haven als Marseille inscheepte. In die periode lag Aigues-Mortes nog direct aan zee en Aigues-Mortes was dus de eerste Franse uitweg naar de Middellandse Zee.

Koning Lodewijk IX, de Heilige, kreeg van monniken uit de abdij van Psalmody een stuk zoutmoeras en liet er de stadskern tussen 1246 en 1272 bouwen. De stadsmuren zijn er tussen 1272 en 1310 omheen gebouwd. In 1248 al vertrekt hier de Zevende Kruistocht naar Cyprus, een vloot van 1500 schepen met 35000 mannen. In 1270 vertrekt Lodewijk de Heilige hier opnieuw voor de Achtste Kruistocht, nu naar Tunis.

In 1418, tijdens de Honderdjarige Oorlog wordt de stad ingenomen door een Bourgondisch leger, maar kort nadien weer heroverd door de Armagnacs. De dode Bourgondiërs worden in afwachting van een begrafenis in een toren gelegd, die sindsdien de Tour des Bourguignons heet. Na de inlijving van de Provence bij Frankrijk in 1481 neemt Marseille de strategische rol van Franse haven aan de Middellandse Zee over. De haven van Aigues-Mortes verzandt door aanslibbingen van de Rhône en intussen ligt de stad zeker vijf kilometer van de zee vandaan.

In de 18e eeuw raakt Aigues-Mortes helemaal in verval.

Bezienswaardigheden

  • De omwalling, gebouwd uit steen van Beaucaire en Les Baux-de-Provence, vormt een onregelmatige vierhoek met vijf torens en tien stadspoorten: (met de wijzers van de klok mee, beginnend op de noordwesthoek) Toren van Constance, Poort van Gardette, Zouttoren, Poort van Sint-Antonius, Lonttoren en Toren van Villeneuve, Poort van de Kordeliers, Poort van de Koningin, Kruittoren, Poort van het Arsenaal, Poort van de Marine, Poort van de Galjoenen, Molenpoort, Poort van de Kabelring, Toren van de Bourgondiërs, Poort van de Aardebaan
  • Tour Carbonnière, een 14e-eeuwse voorpost van de stad, drie km buiten de stad, landinwaarts
  • Place Saint-Louis, met het standbeeld van Lodewijk de Heilige (een zeldzaam bewaard standbeeld van een Franse koning)
  • Kerk Notre-Dame-des-Sablons, gelegen aan de Place St-Louis, een gotische kerk met een karakteristiek houten zadeldak
  • Chapelle des Pénitens Blancs, een barokke kapel uit 1620
  • Chapelle des Pénitents Gris, eveneens uit de 17e eeuw

Les Saintes Maries de la Mer 

Historische Informatie 

Middenin de Rhône-delta tussen de Middellandse Zee en de beroemde Camargue gelegen, ontleent het stadje Les Saintes Maries de la Mer haar naam aan de oeroude geschiedenis van twee heilige Maria’s, die daar hebben gewoond: (in het Frans) Marie Jacobé en Marie Salomé. 

De geschiedenis van deze stad is nauw verbonden met de Provençaalse overlevering, volgens welke – in het prille begin van onze jaartelling (rond het jaar 44-45) – een rank scheepje afkomstig uit het Heilige Land op deze plaats is gestrand, waarschijnlijk op de plek van een Romeins kamp: Oppidum Râ. Later is deze oude vesting verzwolgen door de zee. 

Tijdens de Christenvervolging, die vooral door Herodes Agrippa werd aangewakkerd, zijn een aantal volgelingen van Jezus verbannen en in een boot de Middellandse Zee opgestuurd … zonder zeil, zonder roer en zonder roeiriemen, als straf voor hun trouw aan Christus. 
Opmerking: Deze vorm van verbanning werd in die tijd vaker door de Romeinen toegepast;   blijkbaar hun manier om zich te ontdoen van ongewenste inwoners/illegalen !? 


Onder de terechtgestelden bevonden zich: 
- Marie Salomé, moeder van de apostel Jacobus, 
- Marie Jacobé, zuster of nicht van de Maagd Maria, 
- Marie Madeleine (in het Nederlands: Maria Magdalena), 
- Lazarus (Frans: Lazaire) en zijn zuster Martha (Marthe), 
- Maximinius (Maximin) en Sidonius (Sidoine) de blinde uit Jericho. 

De overlevering vertelt ons dat de donkergekleurde Sara zich bij het groepje voegde: terwijl de boot het ruime sop koos, smeekte ze om mee te mogen. Maar zoals bij veel legendes en geloofsovertuigingen van toepassing is, bestaan er meerdere versies van de feitelijkheden. 

Sommigen beweerden dat de reis zou zijn gemaakt op een schip of galei dat een soort van ‘regelmatige lijndienst’ onderhield tussen Palestina en Europa. 
Ook het leven van Sara zou diverse overtuigingen en versies hebben voortgebracht: 
- Er waren mensen die beweerden, dat zij al geruime tijd hier aan land woonde, toen zij de ‘Heilige Dames’ zou hebben  opgevangen. Laatstgenoemden zouden haar hebben bekeerd tot het Christendom en zij zou hun slavin zijn geworden. 
- Sara, afkomstig uit Egypte, abdes van een klooster in Libië. 
- Sara, overlevende uit Atlantis. 

Jaarlijkse pelgrimstocht ter ere van Sainte Sara

Overal ter wereld heeft de zigeunergemeenschap Sara 'geadopteerd' als patroonheilige. De zigeuners vereren haar en noemen haar Sara de “Kali” wat zowel zigeunerin als zwarte betekent in hun taal. Prinses of slavin/dienstmeid, de zoete Sara bewaart haar geheim. 
Jaarlijks rond Hemelvaartsdag verzamelen zigeuners uit de hele wereld zich in Les Saintes Maries de la Mer om hun patroonheilige te vereren met een pelgrimstocht. Het plaatsje is dan compleet bezet met woonwagens/caravans  van de zigeuners/pelgrims. De pelgrimstocht (ga kijken op Hemelvaartsdag!) is een kleurrijk schouwspel


Marie Jacobé en Salomé, die beiden al ruimschoots op leeftijd waren, bleven alleen achter op deze plek van ontscheping in gezelschap van Sara. Hun reisgenoten verspreidden zich en begonnen Gallië te evangeliseren. 
Martha begaf zich naar het stadje Tarascon, waar zij met een kruisteken de fabuleuze Tarasque tot bedaren zou hebben gebracht, een amfibisch monster, dat vanuit de Rhône opdook om kinderen en vee te verslinden. Zij wijdde haar leven aan de evangelisatie van dit stadje, waar zij na haar dood is begraven.

Les Saintes Maries de la Mer 

      

 

    

Maria Magdalena ging op weg naar het ‘Massif de la Sainte Baume’. Zij ging wonen in een vochtige grot, die praktisch ontoegankelijk was voor mensen, met (zoals de overlevering vertelt) 'als enige kleding haar enorme haardos'. Maria Magdalena 'deed gedurende 30 jaren boete voor haar zonden'. 
Opmerking: in Palestina zou zij vóórafgaande aan haar leven met Jezus als zondige vrouw/hoertje hebben geleefd/gewerkt. 
Na haar dood is zij begraven in de (huidige) plaats Saint Maximin de la Sainte Baume, op de plek waar later een basiliek is gebouwd. 
In de crypte van deze basiliek is de schedel van Marie-Madeleine te zien! 
Lazarus reisde naar Marseille en Maximinius (Saint Maximin) is naar Aix en Provence gegaan om het evangelie te verkondigen. 

En zo begon de evangelisatie van Gallië, vanaf de eerste eeuw van onze jaartelling, vanuit de Provence, die veelal wordt beschouwd als de wieg van het Christendom (!). 

Marie Jacobé en Salomé, die op hun landingsplek zijn gebleven, verkondigden ook de blijde boodschap. En er werd écht geluisterd naar deze twee vrouwen, want zij hadden Jezus aan het kruis gezien en zij waren getuigen geweest van de opstanding van Christus! 
Hun verhaal werd ondersteund door wonderen, zoals het ontspringen van een zoetwaterbron, die nog altijd de put van de huidige kerk voedt. 

Marie Jacobé en Salomé stierven enige maanden na elkaar, spoedig gevolgd door Sara. 
Saint Trophime, afkomstig uit Arles, heeft hun de laatste sacramenten gegeven en heeft hoogstwaarschijnlijk hun begrafenis verzorgd. 
De ‘Heilige Dames’ zijn alle drie begraven dichtbij het kapelletje, dat zij zelf hebben gebouwd.