Maandag 30 September 2019 – Van Pontevedra naar Porto

30 september 2019 - Porto, Portugal

Het regent nog een beetje als we uit bed komen. Een kop koffie en een smoothie vormen weer ons ontbijt. We kunnen op de gratis camperplek zelfs gratis lozen en water tappen. Het is nog niet echt nodig, maar het zou niet slim zijn om dat niet te doen.
Dan rijden we zuidwaarts richting Portugal. Via een brug over een zeearm komen we Portugal binnen. We rijden een heel stuk langs de kust. Hier en daar zijn stranden, maar het meeste wat we zien is rotskust.
Nadat we een stuk over tolvrije wegen hebben gereden, besluiten we toch maar tolwegen te nemen. De tolvrije wegen zijn heel smal, slecht onderhouden, stijl en bochtig. Je haalt daar nog geen 50 Km per uur. En om de 200 meter verandert de maximumsnelheid. De snelwegen zijn uitstekend en hier kunnen we beter opschieten.
Rond 14:00 uur zijn we op de camperplek aan de rivier Douro in Porto. We nemen de tijd om te lunchen en gaan dan de stad in. In de haven nemen we een pontje naar de overkant van de rivier. Van hieruit gaan we met het bekende trammetje naar het oude stadscentrum van Porto.
Porto is een fantastische stad vol prachtige gebouwen. Het is er levendig en heel gezellig. Overal zitten mensen op terrasjes. En daar zijn er ook genoeg van. We bekijken het oude station met indrukwekkende tegeltableaus. Ook de constructie van het gebouw zelf is de moeite waard om te bekijken. 
We zwerven door een groot gedeelte van de oude stad. Af en toe nemen we een pauze op een terrasje.
Aan het einde van onze zwerftocht is het al donker. We steken de rivier weer over via een door Eifel gebouwde ijzeren brug, die net als alles langs de rivier prachtig verlicht is.
Het is een klein uurtje lopen langs de rivier naar de camperplek. Dicht bij de camper gaan we op een terras bij de rivier ons avondeten nuttigen. Thea gaat voor sardines en Harry voor de zalm. Vers uit de bakken die buiten staan en gebakken op de houtskool barbecue naast het terras. Het smaakt ons geweldig goed, verbaast over de prijs die we daarvoor moeten betalen, lopen we terug naar de camper.
Wat een fantastische dag weer!

Porto (stad)

Porto (ook wel Oporto) is een Portugese gemeente en havenstad in het noordwesten van Portugal, aan de Costa Verde.[1]
Porto is gebouwd aan de noordoever van de rivier de Douro. Het is de op één na grootste stad van Portugal (na Lissabon). In 2011 telde de stad 237.591 inwoners; de agglomeratie Groot-Porto telde toen 1,8 miljoen inwoners. De stad was in 2001 culturele hoofdstad van Europa, samen met Rotterdam.
Porto is vooral bekend als herkomstplaats van port(o)wijn, die in Vila Nova de Gaia (gelegen tegenover Porto op de zuidoever van de rivier de Douro) wordt gelagerd, en van daaruit over de gehele wereld wordt geëxporteerd. Vroeger heette de stad Cale en later Portucale, waar de landsnaam Portugal van is afgeleid.

Geschiedenis

Prehistorie en Romeinse Tijd
Archeologisch onderzoek gedurende de laatste twee decennia van de twintigste eeuw heeft aangetoond dat de ongeveer 75 meter hoge heuvel waarop nu de Sé (kathedraal) staat (morro da Pena Ventosa) continu bewoond is sinds het einde van de bronstijd.[2] Ten tijde van de verovering van het gebied door de Romeinen in 137 V.C. werd deze nederzetting Cale genoemd. In de derde eeuw werd rond deze nederzetting een muur gebouwd, die bekendstond onder verschillende namen: Muralha Primitiva, Cerca Velha of Muralha Românica, en ook wel foutief als Muralha Sueva naar de latere overheersers. Met een omtrek van ongeveer 750 meter omvatte deze muur een gebied van ongeveer 4 ha.[3]
Er ontstond aan de rivieroever een tweede nederzetting, Portus Cale (Haven van Cale), later bekend als Portucale. Dit werd een belangrijke schakel in de wegen tussen de Romeinse provincies Hispania Lusitania ten zuiden van de Douro en Gallaecia ten noorden van deze rivier. Tegen het einde van de Romeinse overheersing was Portucale de naam waarmee de streek rond de stad werd aangeduid.[2]

Vroege en Hoge Middeleeuwen
Met het verdwijnen van de Romeinse overheersing werd Gallaecia, en daarmee ook Porto het gebied van de Sueben, die op hun beurt in 585 het onderspit dolven tegen de Visigoten. Beide Germaanse volken gingen na enige tijd geheel op in de veel talrijker Vulgair Latijns sprekende bevolking. Op munten uit de laatste decennia van de zesde- en eerste decennia van de zevende eeuw tijdens het bewind van de Visigotische koningen Leovigild, Reccared I, Liúva II en Sisebut komen de opschriften Portucal en Portocal voor.[2]
In 716 werden de stad en omgeving ingenomen en vernield door de Moren. In 750 deed Alfons I van Asturië een poging het gebied te heroveren, maar in de erop volgende eeuw waren de stad en omgeving vrijwel ontvolkt. Het was Vímara Peres die in 868 het gebied in bezit bracht van koning Alfons III van Asturië en de herbevolking op gang bracht.[2] Hetzelfde jaar werd Vímara Peres de eerste graaf van Portucale.[4]
Ten tijde van de aanval van Almanzor op Santiago de Compostela in 997 kwam Portucale tijdelijk in bezit van de Saracenen. In 999 werd de stad veroverd door Dom Munio Viegas. In de erop volgende eeuw werd het gebied geregeld binnengevallen door de Normandiërs.[2]
In de twaalfde eeuw maakte de stad belangrijke ontwikkelingen door. De dreiging van de Moren en Normandiërs was zo goed als verdwenen. De stad kreeg stadsrechten, de oude muren uit de Romeinse tijd werden herbouwd en er werd begonnen met de bouw van de Sé (kathedraal). In de dertiende eeuw nam de bebouwing buiten de stadsmuren toe, mede door de stichting hier van de eerste kloosters door de Franciscanen en de Dominicanen. Langs de rivier werd het gebied bebouwd westelijk van de huidige Praça da Ribeira. Deze bebouwing groeide spoedig samen met het al bestaande Miragaia, een kleine nederzetting van vissers en scheepsbouwers.[2]

Late Middeleeuwen en Vroegmoderne Tijd
In 1370 kwam een nieuwe ring van stadsmuren, de Muralhas Fernandinas gereed, ook wel de Cerca Nova of Muralha Gótica genoemd.[5] Hiermee kwam niet alleen het gebied dat in de dertiende en veertiende eeuw bebouwd werd, maar ook de benedenloop van de Rio da Vila[6], een klein zijriviertje van de Douro binnen de stadsmuren te liggen. De nieuwe muren hadden een omtrek van ongeveer 2,6 km en omvatten een gebied van ongeveer 44 ha. In het laatste decennium van de veertiende eeuw werd op initiatief van koning Dom João I begonnen met de aanleg van de Rua Nova[7], een van de eerste voorbeelden van stadsplanning. Het zou ongeveer een eeuw duren voordat de Rua Nova gereed was. Aan het eind van de vijftiende eeuw was het Largo de São Domingos het centrale plein van de stad. In 1521 werd de Rua de Santa Catarina das Flores[8] aangelegd.[2]
Vanaf de vijftiende t/m de zeventiende eeuw werden er kloosters gesticht door de Clarissen, de orde van Sint-Eligius, de Benedictinessen, de Johannieter, de Benedictijnen, de Jezuïeten en de Karmelieten. Deze kloosterorden vertegenwoordigden een grote economische en politieke macht, niet alleen in Porto maar in het gehele land. In de achttiende eeuw ontstonden een groot aantal bouwwerken in de barokstijl, waarvan de belangrijkste ontworpen werden door de Italiaanse architect Niccolò Nasoni. De verdere groei van de stad zorgde In de tweede helft van de achttiende eeuw voor bouwactiviteiten buiten de stadsmuren en de gedeeltelijke afbraak van deze laatsten. In 1763 werd de Junta das Obras Públicas (Bestuur van Openbare Werken) ingesteld door koning Jozef I. Deze organisatie introduceerde een rationele benadering van het ontwerp van de stad met betrekking van aspecten zoals licht, hygiëne en gezondheid. Er werden een aantal belangrijke nieuwe straten aangelegd, waaronder de Rua de Cedofeita en de Rua da Santa Catarina.[2]


Oorlog tegen Frankrijk
Tijdens de Guerra Peninsular[9] vielen Franse troepen van het Napoleontische Keizerrijk drie keer Portugal binnen om het Continentaal Stelsel af te dwingen. De eerste invasie vanuit het oosten bij Alcântara was in oktober 1807, terwijl een tweede legermacht bij Valença het land binnenviel en het noorden, inclusief Porto bezette. De Fransen waren begin oktober 1808 met behulp van de Engelsen onder Arthur Wellesley[10], verdreven. In en rond Porto waren nauwelijks gevechten geweest, maar de Franse bezettingsmacht had zich wel snel gehaat gemaakt bij de bevolking.[11]
In maart 1809 vielen de Fransen Portugal opnieuw binnen, dit keer vanuit het noorden bij Chaves. Op 29 maart was de Eerste Slag om Porto. De verdediging bestaande uit ongeveer 4500 getrainde militairen ondersteund door 10.000 licht bewapende en nauwelijks getrainde leden van de lokale milities en 9.000 gewapende burgers was geen partij voor het goed getrainde, ervaren en zwaar bewapende Franse leger van ongeveer 24.000 man. Aan Portugese zijde werden ongeveer 8.000 man gedood en aan de Franse zijde ruim 2.000. De burgers van de stad probeerden massaal te vluchten via de Ponte das Barcas, een primitieve schipbrug over de rivier. De brug bezweek onder de mensenmassa en duizenden verdronken in de rivier. Een andere Portugese legermacht wist echter de aanvoerlijn van de Fransen af te snijden. Op 12 mei arriveerde de gecombineerde Engels-Portugese legermacht onder bevel van Wellesley vanuit het zuiden en wist dezelfde dag de stad weer in te nemen. Een week later waren de Fransen opnieuw geheel uit Portugal verdreven.[12]
In juli 1810 viel het Franse leger Portugal voor de derde keer binnen, ditmaal via Almeida in het noordoosten. In mei 1811 waren ze ook voor de derde keer verdreven door de Portugees-Engelse legermacht onder Wellesley. Porto en omgeving hadden deze keer niet te lijden onder de oorlog of de Fransen.[13]

Burgeroorlog en het beleg van Porto
Van 1828 t/m 1834 woedde in Portugal een burgeroorlog tussen de absolutistische gezinde Michaël I en zijn aanhangers en de liberaal gezinde Peter IV en zijn aanhangers. Uiteindelijk werd de strijd in 1834 beslist in het voordeel van de liberalen, maar in 1832 was het land vrijwel geheel in handen van de absolutisten. Porto was echter in handen van de liberalen en werd van juli 1832 tot augustus 1833 belegerd door het leger van Michaël I. De stad werd zwaar beschadigd door beschietingen door het absolutistische leger, o.a. uitgevoerd vanaf het hoog gelegen Serra do Pilar aan de overzijde van de rivier. De bevolking leed zwaar door honger en cholera en typhus epidemieën, maar de stad hield stand en werd uiteindelijk ontzet door het liberale leger aangevoerd door Saldanha.[14]
De kloosterorden hadden tijdens de burgeroorlog de absolutistische partij gesteund. In 1834 werden de mannelijke kloosterorden ontbonden terwijl de vrouwelijke kloosterorden geen novices meer mochten aannemen en daardoor geleidelijk ook zouden verdwijnen.[15] Door deze maatregelen verloren de kloosterorden ook in Porto hun economische en politieke macht.

Moderne Tijd
Hoewel in Portugal de industrialisatie nooit de omvang had zoals in de meeste andere Europese landen, werden er, zeker in en rond de steden tal van fabrieken gebouwd. Dat gebeurde ook in de buitengebieden van de stad, zoals Bonfim, Massarelos, Cedofeita, Lordelo do Ouro en Ramalde. Er werden in de stad speciale markten gebouwd, de eerste parken werden aangelegd (Cordoaria, São Lazaro), en begonnen met de aanleg van systemen voor stromend water en riolering. Ook werd er straatverlichting met gas geïntroduceerd. Er werden nieuwe bredere straten aangelegd. De eerste vaste bruggen over de rivier werden gebouwd. Er werden tramlijnen aangelegd. De stad werd aangesloten op het spoorwegnet. Aan de kust ten noorden van de stad werd de haven van Leixões gebouwd. De havenactiviteiten zouden zich geleidelijk van de rivier hiernaartoe verplaatsen. Gedurende de negentiende eeuw werd enkele keren buitengebied aan de stad toegevoegd, totdat in 1895 de huidige gemeentegrens was bereikt.[2]
Gedurende de eerste helft van de twintigste eeuw ontwikkelde de stad zich verder. Het dicht bebouwde gebied ten noorden van de Praça da Liberdade werd gesloopt voor de aanleg van de Avenida dos Aliados. De Praça da Liberdade was nu het centrale plein van de stad geworden.[2] De eerste decennia van de twintigste eeuw waren echter ook een politiek onrustige tijd die tot einde kwam met een militaire staatsgreep in 1925. Spoedig was António Salazar de machtigste man in het land. Deze dictator voerde een beleid om zoveel mogelijk invloeden vanuit het buitenland uit te bannen. Als gevolg daarvan stagneerde de modernisatie terwijl de economie steeds zwaarder onder druk kwam door de koloniale oorlogen die werden gevoerd. Aan het dictatoriale bewind kwam een einde met de Anjerrevolutie in 1974.[16] Net als in de rest van het land was in en rond Porto de infrastructuur grotendeels verouderd en versleten. Met de toetreding tot de Europese Unie in 1986 kwam een inhaalslag op gang. Ook Porto maakte een versnelde modernisering door. Nieuwe wegen en bruggen werden gebouwd, er werd een sneltramsysteem gebouwd en tal van straten werden een voor een opgeknapt.

Foto’s

2 Reacties

  1. Bertie van Raaij-Selten:
    1 oktober 2019
    Porto, een heerlijke stad... ik heb er heel erg fijne herinneringen aan. Dank voor alle informatie wederom.
  2. Thea Selten:
    2 oktober 2019
    🥰🤗